Schoolondersteuningsplan (SOP)

Het SOP is met de komst van de wet op ‘passend onderwijs’ een wettelijke verplichting voor elke
school. In dit plan staat op hoofdlijnen beschreven welke ondersteuning de school kan bieden aan
leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. Het gaat om verschillende vormen van ondersteuning.
Bijvoorbeeld extra begeleiding op school, aangepast lesmateriaal, hulpmiddelen of onderwijs op een
speciale school of voorziening. Het SOP is als het ware een foto van de stand van zaken en bevat
tevens de ambities van de school. Het profiel biedt ouder(s)/verzorger(s) de mogelijkheid om per
school te beoordelen of het ondersteunings-niveau van een school past bij wat hun kind nodig heeft.

Het SOP is tot stand gekomen op basis van een format van het Samenwerkingsverband VO WestFriesland

en is door de school verder ingevuld.

Het ondersteuningsteam (OT) is volop in ontwikkeling (A), er is een ondersteuningsruimte ’t Suud
binnen de school gecreëerd (B), het ondersteuningsteam is uitgebreid (C) en er zijn kortere lijnen
met hulpverleningsinstanties gecreëerd (D).


A) Het ondersteuningsteam professionaliseert door middel van het volgen van trainingen en
opleidingen en leert daarnaast ook intern van elkaar. Het OT professionaliseert alle andere
medewerkers door interne trainingen waarbij er geleerd wordt van elkaars expertise. Zo
stijgt het niveau van de begeleiding van leerlingen op alle fronten.
B) De ondersteuningsruimte binnen de school biedt een rustige, veilige plaats binnen de school
voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. Zij worden daar op maat begeleid door
leden van het OT, kunnen hier pauzeren en kunnen voor of na schooltijd hier hun huiswerk
maken.
C) Door de corona pandemie en de gevolgen voor leerlingen is het OT uitgebreid. Er is binnen
de groep leerlingen een grotere vraag naar extra ondersteuning. Dit heeft geresulteerd in
personele uitbreiding van het ondersteuningsteam. Deze uitbreiding wordt gefaciliteerd
vanuit de npo-gelden die vanuit de overheid beschikbaar zijn gesteld voor scholen.
D) Ook de lijnen met externen zijn versterkt en verkort. Schoolmaatschappelijk werk (SMW),
Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en andere partners werken samen met onze medewerkers aan
passende begeleiding van onze leerlingen. Hierin is de laatste anderhalf jaar de
samenwerking versterkt en geïntensiveerd. Er vindt overleg en begeleiding plaats binnen de
muren van de RSG wat niet alleen de lijnen verkort, maar de snelheid van komen tot
passende begeleiding verhoogt.

Naast deze ontwikkelingen heeft er intern een professionaliseringsslag plaatsgevonden. Er is gekozen
voor handelingsgericht werken en planmatig handelen wat heeft geresulteerd in een nieuwe interne
werkwijze/samenwerking tussen mentoren/docenten en het ondersteuningsteam. In bijlage 1 treft u
een overzicht van deze werkwijze. Alle ontwikkelingen en verbeteringen worden momenteel
geëvalueerd en leiden in de aankomende maanden tot een aanpassing van het SOP.
J. Scheerman, directielid-schoolleider

Stap 1. Signaleren van ondersteuningsbehoeften (signaleren en observeren)
Vanuit het handelingsgericht werken zijn docenten sterk gericht op de ondersteuningsbehoeften van
kinderen. Docenten pakken deze signalen op door onder meer observatie en het analyseren
(bijvoorbeeld van toetsen). Deze signalen worden doorgespeeld naar de mentor. Door het voeren
van kind- en oudergesprekken kijkt de mentor zowel naar de situatie op school als thuis. De mentor
verkent niet alleen belemmeringen, maar ook sterke kanten en mogelijkheden. Mentoren betrekken
ouder(s)/verzorger(s) als ervaringsdeskundigen en hebben met afgestemde regelmaat (maatwerk)
contact met ouder(s)/verzorger(s) en leerling over de ontwikkeling van het kind.

Stap 2 en 3. Collegiaal overleg
Mentoren en docenten bespreken de signalen met één of meerdere collega’s, zoals de
leerlaagcoördinator en/of leerlingbegeleider. Doel van deze stap is het inventariseren van de
ondersteuningsbehoeften: wat heeft deze leerling, in deze groep, bij deze leerkracht, op deze school
en van deze ouder(s)/verzorger(s) nodig?
Daarnaast gaat het om het krijgen van adviezen voor de aanpak: hoe verbeteren we als school de
afstemming als het gaat om de behoeften van deze leerling? Het overleg, welke wordt vastgelegd in
een plan van aanpak, geeft de docent handvatten voor het bieden van lichte pedagogische en/of
didactische interventies.
*Mentortaak binnen de basisondersteuning stap 1 t/m3, zie hieronder:
Signaleren van ondersteuningsbehoeften docent/mentor
(signaleren en observeren)
Collegiaal overleg
mentor/leerlingbegeleider/leerlaagcoördinator
Plan van aanpak door mentor
Ondersteuningsteam
Extra ondersteuning
OPP
Intensieve ondersteuning
Bieden van extra ondersteuning
Volgen en evalueren
Bij elke stap is er sprake van:
• Overleg en samenwerking met ouder(s)/verzorgers.
• Bieden van basisondersteuning.
• Volgen en evalueren van de resultaten van het aanbod.
Basis Ondersteuning & extra Ondersteuning
Intensieve ondersteuning

Stap 4. Ondersteuningsteam
Als na evaluatie van de eigen interventies blijkt dat de ondersteuningsvragen nog niet zijn
beantwoord, dan volgt een bespreking in het ondersteuningsteam. De mentor vraagt met
toestemming van ouder(s)/verzorgers(s) een aanvraag voor bespreking aan met het daarvoor
bestemde aanvraagformulier OT (OTA). Deelnemers zijn: ondersteuningscoördinatoren en
leerlingbegeleiders van de RSG en School Maatschappelijk Werk (vertegenwoordiger vanuit
jeugdhulp/gemeente). Desgevraagd en indien noodzakelijk kan de psychiatrisch Verpleegkundige van
de GGZ, schoolarts of leerplichtambtenaar aansluiten.
Afhankelijk van de uitkomst van de bespreking gaat of een advies over de leerling naar de mentor of
worden ouder(s)/verzorger(s) uitgenodigd om samen met het OT en de mentor de
ondersteuningsbehoeften van de leerling vast te stellen. We kijken daarbij naar het hele systeem. De
bespreking verloopt handelingsgericht:
• Wat zijn de ondersteuningsbehoeften van het kind?
• Wat zijn de ondersteuningsbehoeften van ouder(s)/verzorger(s), docent, mentor en andere
betrokkenen?
• Welke concrete ondersteuning is er reeds geboden door de school en door hulpverlening? En wat is
het resultaat van de ingezette ondersteuning?
• Wat is het doel?
• Hoe wordt dat bereikt? Welke extra ondersteuning is daarvoor nodig?
• Wie doet wat en wanneer? Wat zijn de ondersteuningsmogelijkheden van de school? Welke extra
ondersteuning is eventueel aanvullend vanuit het samenwerkingsverband nodig? Welke
ondersteuning is eventueel vanuit de gemeente/jeugdhulp nodig?
• Wat wordt wanneer en hoe geëvalueerd?
Wanneer de ondersteuningsbehoefte van een leerling overstijgend is aan de basisondersteuning
wordt een OPP (ontwikkelingsperspectiefplan) geschreven met bovenstaande elementen.

Stap 5A. Extra ondersteuning
De extra ondersteuning aan leerlingen kan op verschillende manieren worden geboden, en kan
variëren van licht en tijdelijk tot intensieve en langdurende ondersteuning. Voorbeelden van extra
ondersteuning passend bij de ondersteuningsbehoefte van de leerling binnen de RSG zijn:
• Mogelijkheid van Time-out (in het OT lokaal/’t Suud), waarbij direct ondersteuning in de vorm van
een leerlingbegeleider of onderwijsassistent ondersteuning aanwezig is.
• (Wekelijkse) begeleidingsgesprekken met de leerlingbegeleider of de ondersteuningscoördinator.
• Eén gezin en één plan met hulpverlening waarin een gezamenlijk perspectief plan wordt gevolgd,
geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Regelmatig contact met hulpverlening.
• Passend onderwijsaanbod na overleg met de schoolleiding en/of examencommissie creëren binnen
de mogelijkheden van de school (bv aangepast PTA, rooster).
• Binnen de klassensetting individueel begeleiden leerling, adviseren docent/mentor zowel
individuele leerling als groepsdynamiek. Leerlingbegeleiders en ondersteuningscoördinatoren zullen
met regelmaat (volgens een vast schema en toegewezen klassen) klassen bezoeken.
• Adviseren van mentoren, vraagbaak voor ouders en leerlingen betreffende planning, organiseren,
versterken executieve functies en leerstrategieën bij de leerling (Planbureau).

Stap 5B. Speciale ondersteuning
Voor sommige leerlingen is meer (tijdelijke) ondersteuning in de vorm van coaching of een (tijdelijke)
plaatsing buiten de school nodig. Hiervoor is een aanvraag aangevuld met een compleet,
geëvalueerd en ondertekent OPP nodig bij de Toewijzings Commissie Ondersteuning (TCO) van het
Samenwerkingsverband West-Friesland. Deze aanvraag wordt via Indigo (online platform) ingediend.
De verschillende vormen van ondersteuning zijn:

Coaching: Het samenwerkingsverband (SWV) beschikt over transitiecoaches die ongeveer één keer
per week een leerling kunnen begeleiden op gedrag en consultatie bij thuiszitters. Hiervoor is een
aanvraag nodig bij het SWV en een OPP. Bij intensievere ondersteuning kan via de gemeente een
aanvraag gedaan worden voor coaching waarbij SMW samen met ouders een aanvraag indient.
Tijdelijke plaatsing buiten school: Een beschikbaar middel vanuit het SWV is de Rebound. Hier
kunnen gemiddeld 12 leerlingen maximaal 12 weken verblijven. Hier werken twee coaches die zowel
de gedrag- als de didactische component aansturen. Door de intensieve samenwerking kunnen zij
goed beoordelen of de ondersteuningsbehoefte van de leerling passend is binnen het regulier
Voortgezet Onderwijs.
Langdurige plaatsing buiten school: Voor plaatsing op het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) is
een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) van het samenwerkingsverband nodig. Het ondersteuningsteam
op school (OT) bereidt de aanvraag voor. Het OPP moet minimaal twee keer geëvalueerd zijn en het
moet duidelijk zijn dat de ondersteuningsbehoefte van de leerling overstijgend is aan het
ondersteuningsprofiel van de school. Het samenwerkingsverband zal het OPP door twee
deskundigen laten beoordelen. Deze schrijven twee deskundigenadviezen en nemen een besluit over
de toekenning van een toelaatbaarheidsverklaring. Deze geeft toegang tot het VSO.

  1. Bieden van extra ondersteuning
    De extra ondersteuning wordt geboden waar dat nodig is: in het primaire schoolproces. Expertise
    komt zo de school in. Samenwerking met externe hulpverlening door middel van een multidisciplinair
    overleg (MDO)/één gezin één plan waarin gewerkt wordt met een perspectiefplan met daarin
    meegenomen onderwijsdoelen.
  2. Volgen en evalueren
    De door het ondersteuningsteam aangewezen casuscoördinator houdt, samen met betrokkenen,
    zicht op de voortgang van de ondersteuning. Ook informeert hij/zij regelmatig alle betrokkenen.
    Minimaal tweemaal per jaar evalueert de school het ontwikkelingsperspectief met de
    ouder(s)/verzorger(s). Op deze manier blijven we werken aan een positieve en optimale ontwikkeling
    van het kind